maandag 28 mei 2012

Oude kleding vermaken tot nieuwe

Ik ben een paar jaar naar de Tweede Oorlog geboren. Mijn ouders hadden het bepaald niet breed. Mijn vader werkte in de fabriek bij Philips en mijn moeder werkte zoals toen de gewoonte was thuis als huisvrouw. Ze was eigenlijk meer haar ouderlijk huis ontvlucht dan wat anders. Mijn moeder had een hoger iq dan mijn vader en dat was altijd met alles  te merken. Ze pasten ook totaal niet bij elkaar. Ze noemden zoiets dat zij 'de broek' aan had omdat zij de meeste beslissingen in huis nam. Mijn vader gaf al zijn geld af en kreeg zakgeld daarvoor teug. Wat hij had, gaf hij toch altijd uit (later aan drank). Vandaar dat mijn moeder altijd het beheer over het geld had en dat heeft ze terugkijkend wel goed gedaan. Ze hield een kasboek bij. Niet zo een om het totaal van de boodschappen in op te schrijven, maar echt ieder product apart. Ze wist precies waar iets goedkoper was. Fietste 10 km verder omdat daar een een dubbeltje op een artikel goedkoper was en sloeg dan zoveel in tot haar fietstassen vol waren.
Ook vanwege de armoede, hebben ze het maar bij 1 kind gelaten. Ik ben niet verwend, dat kon ook niet in die tijd. Juist omdat je enig kind was, werd er akelig op je gelet met alles wat je deed. In die zin ben ik dan ook streng opgevoed en mocht bepaald niet veel.

Waar Toon Hermans ooit over grapte over Sinterklaascadeaus was bij ons werkelijkheid. Weer een zelfgebreide trui of das met wanten. Altijd kleding, nooit hetgeen echt op mijn lijstje stond. Later begreep ik dat pas, maar in die tijd snapte ik maar niet dat andere kinderen wel altijd kregen wat ze vroegen en ik niet. Wij woonden in de buurt van een villawijk, waarvan de helft van de kinderen op de Nutsschool ook daarvan kwamen, de andere uit de zogeheten 'Philipsbuurt'. Dat waren huizen van Philips en als je daar werkte kon je in aanmerking komen voor een huis van Philips. Wij woonden daar net tussenin ook al werkte mijn vader ook gewoon bij Philips. Daardoor viel ik altijd net tussen tafellaken en servet.
Zo ver ik weet heb ik altijd zelfgebreide truien en vesten gedragen. Op zich klinkt dat goed, maar die dingen kriebelden altijd vreselijk. Altijd hetzelfde model: hoog gesloten, in een fel effen kleur of met ronde randen met motieven vanaf de mauw naar de hals om de restjes te verwerken. Ze breidde de mouwen ook van bovenaf, i.p.v. vanaf de manchetten om ze zo weer ieder jaar uit te kunnen trekken als het versleten was en een stukje met een randje eraan door te breien.

Ze maakte ook mijn kleding zelf toen ik klein was. Dit waren o.a. leuke gesmokte jurkjes, uit hele oude supersized herenoverhemden die ook zij weer had gekregen. Maar naarmate ik ouder werd, werden dat van die degelijke lange donkerblauwe of geruite plooirokken die in de reclame waren (vaak markt) en liefst vier maten te groot. Dat heette kleding op de groei kopen. Ik moest de band in mijn middel maar een paar keer omslaan onder de trui. Ik voelde me doodongelukkig met mijn kleding! Over schoenen het maar helemaal niet te hebben! Ik moest blij zijn dat het geen afdankertjes waren volgens mijn moeder die altijd van haar 6 jaar oudere zus en die nogal fors was alles moest afsjouwen in oorlogstijd. Ik had nik s te klagen met mijn nieuwe kleding, aldus mijn moeder. Tja, dat was de tijd van toen.

Ondertussen zag ik in mijn omgeving het modebeeld toch echt veranderen eind jaren 60 en ik had zo genoeg van mijn plooirokken en zelfgebreide kriebeltruien en -vesten dat ik oude kleding op zolder ben gaan zoeken. In die tijd waren er veel gerimpelde rokken en jurken. Ook mijn tante de jongere zus van mijn moeder vroeg ik of ze nog oude kleding had die ik mocht hebben. Vooral de effen stoffen hadden natuurlijk mijn interesse omdat het anders weer gedateerde stofjes zouden zijn. Ik haalde alle gerimpelde rokken uit elkaar, streek ze en maakte er weer rokjes of jurken van. Ik gebruikte geen patroon, maar keek heel goed hoe het eruitzag in de winkels, tekende dat snel na en maakte het na. Afwerken had nog niet zo mijn interesse, de buitenkant telde alleen nog maar.. Na een wasbeurt zag ik natuurlijk dat het wel zinvol was om de naadjes van binnen toch voortaan eerst af te werken :-) Door schade en schande wijs geworden, zeg maar. In die tijd hadden we geen zigzag, alleen een naaimachine die voor- of achteruit kon gaan. Ik mocht niet op de elektrische machine van mijn moeder, maar had al snel een eigen machine bemachtigd, ook al was het een trapmachine. Ik heb die nu nog, uit nostalgie altijd bewaard. Heerlijk, geen plooirokken meer in schotse ruit motief of donkerblauw of -groen! Nu nog zal ik dit soort stoffen nooit kiezen voor kleding. Ook kan ik absoluut niet tegen kleding wat zo hoog zit, het benauwd me nog steeds. Het moet allemaal open zijn bij mijn hals en niks mag kriebelen.

Ik was 13 jaar toen ik zonder ervaring achter de naaimachine plaatsnam. Nooit les gehad. Ik ging er gewoon achter zitten en begon. Ik doe dan ook alles intuïtief en uit gevoel. Later heb ik wel eens natuurlijk boeken doorgebladerd hoe de echte 'regels' zijn, maar het meeste vind ik nog steeds veel te omslachtig. Door de jaren heen heb ik eigen trucjes automatisch aangeleerd en die bevallen nog steeds het beste.
Ik vind het eigenlijk nog steeds het leukste en de grootste uitdaging om uit oude kleding iets nieuws te maken. Wat ik dan ook veel heb gedaan voor mijn dochter toen ze klein was. Zelfs vind ik dat leuker dan in een nieuwe lap te knippen! In feite was ik op dezelfde manier weer bezig als mijn moeder ;-)  Het zit er gewoon ingebakken! Het hergebruik van textiel zit er dan ook al heel wat jaartjes in! En nog steeds!

5 opmerkingen:

  1. Jou verhaal klinkt heel bekend, al had ik dan 3 zussen. Wij kregen ook nooit iets nieuws, moesten alles afdragen. Van zus op zus zeg maar. Met sinterklaas kregen we ook nooit veel bijzonders. Het was inderdaad een kledingstuk of een kop en schotel, bruikbare dingen. Zo jij het naaien hebt geleerd, zo heb ik het ook geleerd. Later toen ik getrouwd was heb ik nog wel opleidingen gevolgd in naaien. Tegenwoordig vermaak ik meer dan dat ik naai. Alles is immers voor een prikje te koop. Fijne dag.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik maak tegenwoordig ook heel weinig en net als jij vermaak ik meer :-)

      Verwijderen
  2. Mijn vader was ook arbeider, zoals dat toen werd genoemd. En mijn moeder was thuis. Zij maakte vaak onze kleren, wel van nieuwe goedkope stofjes. Toch was dat al vreemd voor mij want in mijn klas had niemand zelfgemaakte kleren. Ik werd er dan ook mee gepest. Dat waren de jaren 70 toen spijkerstof heel hip was. En ik wilde dat ook dus maakte mijn moeder zelf een spijkerbroek. Maar ook daar werd ik mee gepest want hij leek niet op een broek uit de winkel. Zelf ben ik niet zo handig op de naaimachine maar probeer wel eens wat. Jouw verhaal lijkt op dat van mijn eigen moeder, die kreeg ook nooit iets, maar juist omdat er teveel kinderen waren in het gezin. Wat hebben we het nu dan goed, ondanks een crisis.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, klopt zo werd dat toen genoemd, nu technisch medewerker. Zelfgemaakte spijkerbroeken, ja dat verschil zie je vaak wel, nog steeds. Ik kan me voorstellen hoe dat gevoeld moet hebben op school.
      In vergelijking met mijn jeugd, heb ik ook veel meer nu. De zuinigheid van nu is nog niks in vergelijking van toen. Het grootste verschil met toen, was dat je nooit zwervers tegenkwam of een voedselbank bestond. Dat was een bezienswaardigheid in Parijs, maar niet hier.

      Verwijderen
  3. Een heel boeiend verslag! Ook mijn moeder maakte al mijn kleding zelf; smockjurkjes, schotse rokken, blazers en jassen, breien deed ze heel veel, wolletjes, truien, twinsets.
    Ze vroeg nooit aan mij welke stof of kleur of model ik zou willen.
    Ze kocht graag felle kleuren.
    Oranje, paars knalgeel.
    Zo noemde een lerares me: juffertje in't paars.
    Nu is mijn hobby recykleren, en ik draag ook graag een vest met noors patroon , dat mijn moeder nog gebreid heeft ooit voor mijn vader.
    Bedankt voor het mooie verslag

    BeantwoordenVerwijderen